In de jaren 60, toen de zwart-witfotografie zijn intrede deed in de Nederlandse gezinnen, kreeg Kees van Gogh (Rotterdam, 1948) zijn eerste camera: een Agfa Click. Hij was tien en de camera waarmee op dat moment zijn passie voor fotografie begon heeft hij nog. Waar Kees ook ging, zijn camera was zijn kameraad. Nog weet hij hoe trots hij was, als hij na een paar dagen wachten de afdrukken kon gaan ophalen.

 

Vanaf het begin hield Kees ervan om te experimenteren en de grenzen te verleggen. Zijn fotografie ontwikkelde zich dan ook van het schieten van eenvoudige kiekjes tijdens dagjes uit, tot het zoeken naar het perfecte plaatje. Kees wil in zijn werk de grote diversiteit aan mogelijkheden van de fotografie laten zien. De analoge fotografie heeft hij dan ook niet afgezworen, maar gebruikt hij naast de digitale technieken die hij tegenwoordig tot zijn beschikking heeft.

 

In zijn zwart-witfoto’s zoekt Kees naar het lijnenspel in een landschap of architectuur en probeert hij de balans op te zoeken tussen compositie en omgeving. De foto’s zijn weliswaar een weergave van de werkelijkheid, maar nodigen tegelijkertijd uit om stil te staan en misschien zelfs even weg te dromen.

 

Heel anders is dat in zijn kunstfotografie, waarin de werkelijkheid hooguit een vertrekpunt is. In deze werken bouwt Kees een eigen realiteit op uit kleur en beweging, waarbij hij zich laat inspireren door zijn naamgenoot Vincent van Gogh en de Cobra-beweging. Omdat Kees zich al op deze vorm van fotografie richtte voordat het in zwang raakte, heeft zijn werk een heel eigen stijl.